Componisten

Gioachino Rossini (1792-1868) is het muzikale genie dat de Italiaanse opera binnenleidt in de 19e eeuw. Zijn invloed op het genre en zijn vernieuwingen zijn onmiskenbaar. Met Vincenzo Bellini (1801-1835) en Gaetano Donizetti (1797-1848) vertegenwoordigt hij het grote repertoire van het romantische belcanto. 

Vertrekkend van de Italiaanse traditie van zijn grote voorgangers Rossini, Bellini en Donizetti, bouwt Giuseppe Verdi (1813-1901) een indrukwekkend repertoire uit. Hij brengt de expressie van de zangstem tot nieuwe hoogtes, ondersteund door een vaak sobere, maar efficiënte orkestratie. 

De psychologische diepgang van Verdi en de hang naar realisme, dat in het werk van Verdi al aan bod kwam, wordt door Giacomo Puccini (1858-1924) nog verder doorgedreven met onbedwingbare, zwelgende melodieën op expressieve orkestklanken. Hij omschreef zijn concept heel duidelijk: "Poëzie, poëzie, smachtende tederheden, zinnelijkheid, een drama vol gloed dat je bijna overrompelt, en op het einde, een raket".

      

vorige pagina - volgende pagina